4-mei-herdenking
Herdenking 2024
Herdenking op de Joodse Begraafplaats vrijdag 3 mei 2024
Nura:
Vandaag vertellen wij u over Wolfgang Maas en Thea Windmuller. Wolfgang Maas werd in 1920 geboren in Buer in Duitsland. Toen hij 16 jaar was vluchtte hij
naar Nederland omdat de nazi’s de baas waren geworden in Duitsland. Wolfgangs ouders waren naar Brazilië geëmigreerd. Wolfgang mocht bij het gezin van de
Winterswijkse familie Philip gaan wonen, in de Gasthuisstraat op nummer 102. Wolfgang volgde een opleiding tot huisschilder. Hij was een vrolijke jongeman
die graag meedeed met de activiteiten van de Joodse Jeugdvereniging. Daar ontmoette hij een meisje op wie hij verliefd werd: Thea Windmuller.
Carly:
Thea Windmuller werd 1921 geboren in Winterswijk. Zij was de jongste dochter van Joseph Windmuller en Rika Levie die een mooie kledingzaak hadden. Eerst
aan de Markt en later aan de Misterstraat. Thea was een echte ‘spring-in-’t veld’ die met haar leeftijdgenoten veel plezier maakte. En ze vond Wolfgang
Maas een knappe jongen met wie ze best naar de film wilde. Na mei 1940 veranderde alles.
De nazi’s werden de baas in ons land en die werden ook nog vaak geholpen door Nederlandse mensen. Thea en Wolfgang gingen allebei onderduiken, omdat ze
een oproep hadden gekregen voor het werkkamp. Thea vond een onderduikplek in Friesland en Wolfgang in Amsterdam. Ze misten elkaar heel erg.
Thea schreef daarover in haar dagboek: ‘Ik hoop zó dat alles weer gewoon wordt’.
Henk:
Thea’s verlangen naar Wolfgang was zo sterk dat zij haar onderduikplek in Friesland verliet en naar Wolfgang ging. Ze waren daar een week bij elkaar.
Maar toen sloeg het noodlot toe: zij en andere onderduikers werden op 14 december 1943 gearresteerd door Nederlandse politie en overgedragen aan de
Sicherheitsdienst. Twee dagen later waren zij beiden in kamp Westerbork. Op 25 januari 1944 werden zij gedeporteerd naar vernietigingskamp Auschwitz waar
Thea direct na aankomst op 28 januari 1944 vermoord werd in de gaskamers.
Wolfgang moest nog dwangarbeid verrichten in kamp Monowitz Buna. Hij werd ernstig ziek en stierf aan dysenterie ergens in Midden-Europa op 21 januari 1945.
Wij roepen vanmiddag hun namen, te midden van al die andere namen die wij roepen. Daarmee herdenken we hen. Daarmee brengen wij onszelf te binnen wat de vernietigende werking van haat en uitsluiting is. En we roepen elkaar op om tegen deze destructieve krachten op te staan en rechtop te blijven. We brengen onszelf ook te binnen wat de kracht van de liefde is – scheppend, zelfs over de grenzen van de dood. Ook in de onthutsende tijd waarin wij leven, ook vandaag.
Wolfgang Maas – hij werd 24 jaar
Thea Windmuller – zij werd 22 jaar
Anne, Sophie, Carly, Nura en Maylin van OBS Kotten werkten mee aan de herdenking
Op 4 mei werden bloemen gelegd bij de gedenksteen aan het kassagebouwtje van WVC aan de Morgenzonweg en op het NS-station Winterswijk bij het gedenkteken ‘Sjofar’
--------------------------------------------------
Herdenking 2023
Op het station
Levi las het gedicht ‘De trein’ voor (tekst: zie Herdenking 2018)
Jaarlijkse bloemen door de Nederlandse Spoorwegen
Op de Joodse Begraafplaats
Op de Joodse Begraafplaats aan de Misterweg werden hardop de 326 namen gelezen van de Joodse burgers van Winterswijk die werden weggevoerd en vermoord.
Over één gezin en een verwant echtpaar werd uitvoeriger verteld:
Achttien dagen voordat de nazi’s aan de macht kwamen in Duitsland vluchtte Sally Stern naar Nederland. Hij was de zoon van Recha Lamm en Meïr Stern, geboren op 23 januari 1910 in Crainfeld. Sally vestigde zich als schoenmaker van de firma Bata aan de Spoorstraat 65 in Winterswijk. Zijn vrouw, Dina Dorothea Stern-Heide, dochter van Johanna Eppenheim en Hugo Heide, werd op 24 oktober 1934 herenigd met haar man. Op 2 november 1940 werd hun dochter Irene Johanna Recha Stern geboren.
Bij het jonge echtpaar woonden ook de ouders van Dina in: Hugo Heide en Johanna Eppenheim. Dat deze vier vluchtelingen allemaal goed werden opgevangen door de Joodse Gemeenschap van Winterswijk, bewijzen de dankwoorden die Hugo Heide in 1939 bij het vijftigjarig bestaan van de synagoge aan de Spoorstraat uitsprak. Daarbij bedankte hij ook voor de goede opvang van de geloofsgenoten uit Duitsland na de Kristallnacht in november 1938.
In mei 1942 raakte Sally door anti-joodse maatregelen één van zijn belangrijkste klanten kwijt: de Winterswijkse politie, voor wie hij het schoeisel verzorgde. Voortaan mocht hij alleen nog voor Joodse burgers werken, al zijn andere klanten werden hem verboden. Dat hij niet bij de pakken neerzat, bewijst een latere aantekening op zijn administratiekaart in het concentratiekamp: vanaf 2 augustus 1942 was hij leraar op zijn eigen schoenmakerscursus.
In het voorjaar van 1943 kregen het gezin en de ouders van Dina de oproep om zich te melden in het in januari 1943 geopende kamp Vught.
Een Winterswijkse naaister herinnerde zich uit die tijd het volgende:
‘Op een dag kwam Mevrouw Stern met een lap dikke flanel bij mij. Ze vroeg: wil jij van deze stof een voering naaien in het jasje van Irene? Ze zeggen dat het in de kampen zo koud is’.
Sally, zijn vrouw Dina en hun dochtertje Irene en de grootouders van Irene kwamen op 10 april 1943 in kamp Vught. Daar werd het gezin uit elkaar gehaald.
Dina’s ouders/Irenes grootouders Hugo en Johanna gingen op 9 mei 1943 van Vught naar Westerbork. Op 18 mei moesten ze op transport naar Sobibor waar zij beiden
op 21 mei 1943 vermoord werden. Bij hen waren 2.509 andere personen die allen vermoord werden.
Dina en haar dochtertje Irene gingen op 7 juni 1943 van Vught naar Westerbork en op 20 juli 1943 van Westerbork naar Sobibor, waar beiden op 23 juli 1943 werden
vermoord in de gaskamer. Bij hen waren 1.986 andere personen die allen vermoord werden.
Sally ging op 21 september van Vught naar Westerbork en direct door naar Auschwitz. De trein naar Auschwitz telde 979 personen, waarvan er 58 de oorlog overleefden. Sally werd tewerkgesteld in kamp Monowitz tot hij op 26 januari 1945 met een z.g. dodenmars naar Buchenwald moest lopen. Daar werd hij ingedeeld bij het buitencommando Escherhausen. Sally stierf op 9 april 1945.
Vijf mensenlevens uit drie generaties. Vluchtelingen van wie alleen de administratiekaarten er nog zijn. Zó onpersoonlijk en tegelijkertijd het bewijs van hun bestaan. Wij roepen vanmiddag hun namen, te midden van al die andere namen die wij roepen. Daarmee herdenken we hen. Daarmee brengen wij onszelf te binnen wat de vernietigende werking van haat en uitsluiting is. En we roepen elkaar op om tegen deze destructieve krachten op te staan en rechtop te blijven. Ook in de tijd waarin wij leven, ook vandaag.
Hugo Heide – hij werd 62 jaar
Johanna Heide-Eppenheim – zij werd 63 jaar
Sally Stern – hij werd 35 jaar
Dina Dorothea Stern-Heide – zij werd 33 jaar
Irene Johanna Recha Stern – zij werd 2 jaar
Levi las het gedicht 'Noem mij'
Noem mij
lees de namen
prevel ze zachtjes voor je heen
lees ze voor aan wie bij je staat
noem mijn naam
lees de jaren
reken ze naar elkaar
tel de jaren
van het leven en de dood
Auschwitz, Sobibor,
Mauthausen, Bergen-Belsen
waren niet onze woonplaatsen
wel de plaatsen van ons sterven
niet de plaatsen van onze eeuwige rust
lees de namen
prevel ze zachtjes voor je heen
lees ze voor aan wie bij je staat
noem mijn naam
dan ben ik niet vergeten
--------------------------------------------------
Herdenking 2022
Diede, Milou, Kieke, Samuel, Ilse en Lars zijn allemaal leerlingen van de Emmaschool. Zij en hun klasgenoten deden mee met het onderwijsproject ‘Leren van de oorlog’ en helpen vandaag bij de herdenkingen.
Ilse en Diede lazen het gedicht ‘De trein’
Op de Joodse Begraafplaats aan de Misterweg in Winterswijk werd verteld over het gezin van Mourits Menco.
Lars:
Mourits Menco werd op 12 juli 1894 in Lichtenvoorde geboren. Hij was de zoon van Ida Stern en Salomon Menco, die beiden op deze begraafplaats hun plek van eeuwige rust vonden.
Mourits trouwde op 31 januari 1921 in Lochem met Sophie Heilbronn. Sophie werd op 30 april 1893 geboren in Anholt in Duitsland. Mourits was veehandelaar en sigarenwinkelier. Hij en zijn vrouw gingen wonen op Spoorstraat 51 in Winterswijk.
Ze kregen 2 dochters. De eerste was Ida, zij werd geboren op 16 november 1921. De tweede was Bertha, zij werd geboren op 8 mei 1927. Het was een gelukkig gezin. Dat kun je wel zien aan deze foto. Toen kwam de oorlog.
Milou:
Het gezin woonde dicht bij het station. Daar vielen wel eens bommen. Daarom gingen ze vaak schuilen op de boerderij van de Familie Te Voortwis. Daar waren ze welkom en veilig.
Vanaf begin mei 1942 moesten ze allemaal een gele ster dragen. Vader Mourits werd in september 1942 opgepakt door de Winterswijkse politie. Die bracht hem naar de SD in Arnhem. Hij werd beschuldigd van zwarte handel en extra hoge prijzen voor textiel- en rookwaren.
Dat was een valse beschuldiging. Hij moest naar het werkkamp ‘Landweer’ in Elsloo. Ondertussen werden ook zijn vrouw en zijn twee dochters opgepakt. Zij kwamen in oktober en november 1942 in concentratiekamp Westerbork. Mourits werd daar ook naartoe gebracht. Zo was het gezin weer compleet, maar wel in een concentratiekamp!
Henk:
Mourits schreef vanuit kamp Westerbork nog een brief aan een vriend in Winterswijk. Hij vertelde dat de huissleutels in bewaring waren gegeven bij de buren. Tenslotte schreef Mourits: ‘Ik wil nu maar eindigen met jullie nogmaals het allerbeste toe te wenschen en een spoedig en gelukkig weerziens van jullie steeds blijvende vrienden: Mou, vrouw en kinderen’.
Op 10 november 1942 werd het gezin weggevoerd naar Auschwitz. Mourits werd in de plaats Kosel uit de trein gehaald om te gaan werken als dwangarbeider.
Moeder Sophie en haar beide dochters Ida en Bertha werden direct na aankomst in Auschwitz op 13 november 1942 in de gaskamers vermoord. Mourits stierf ergens in Midden-Europa op 31 maart 1944. Dat is een fictieve datum. We weten het niet zeker.
Een Joods gezin uit Winterswijk, ten prooi gevallen aan de tomeloze haat van het antisemitisme. Wij roepen vanmiddag hun namen te midden van al die andere namen die geroepen worden:
Mourits Menco – hij werd 49 jaar
Sophie Menco-Heilbronn – zij werd 49 jaar
Ida Menco – zij werd 20 jaar
Bertha Menco – zij werd 15 jaar
Elk jaar opnieuw, zolang wij in de tijd zijn, zullen wij hun namen noemen want wie onder de mensen niet meer genoemd wordt sterft een tweede maal.
Dat zij geborgen mogen zijn in het Licht van de Eeuwige.
--------------------------------------------------
Herdenking 2021
En weer kunnen we niet samen herdenken,
maar wel stilstaan bij de namen en de woorden van het gedicht.
Noem mij
lees de namen
prevel ze zachtjes voor je heen
lees ze voor aan wie bij je staat
noem mijn naam
lees de jaren
reken ze naar elkaar
tel de jaren
van het leven en de dood
Auschwitz, Sobibor,
Mauthausen, Bergen-Belsen
waren niet onze woonplaatsen
wel de plaatsen van ons sterven
niet de plaatsen van onze eeuwige rust
lees de namen
prevel ze zachtjes voor je heen
lees ze voor aan wie bij je staat
noem mijn naam
dan ben ik niet vergeten
Henk Vis
4 mei 2021
--------------------------------------------------
Herdenking 2020
Vier mei 2020 zullen we niet snel vergeten. In dit vijfenzeventigste herdenkingsjaar kunnen we niet samen gedenken. We kunnen wel individueel de teksten lezen die bij de monumenten geplaatst zijn.
Onder het gedenkteken op het NS-station in Winterswijk de tekst van het gedicht ‘De trein’ (zie Herdenking 2018)
Bij de bloemen op het monument op het Mevr. Kuipers-Rietbergplein in Winterswijk het gedicht ‘Registratie’
--------------------------------------------------
Herdenking 2019
Sjofarblazer
bij het gedenkteken ‘Sjofar’ op het NS-station van Winterswijk
De Joodse leraar blaast op de sjofar.
Het geluid van de ramshoorn draagt ver.
Iedereen kijkt op en weet dat hij zich af moet vragen:
Wat doe ik? Hoe doe ik? Hoe ben ik medemens?
De ramen van de huizen in het dorp zijn dicht.
Ook de deuren zijn gesloten.
Zelfs de kerk heeft alleen maar blinde muren.
Een trein rolt het station binnen,
komt sissend en piepend tot staan.
Portieren zwaaien open, raampjes gaan omlaag.
Beladen met koffers stappen mensen in.
Portieren klappen dicht, raampjes worden gesloten.
Na schril gefluit blaast de trein grote wolken stof en roet.
Langzaam glijden de wagons voorbij.
Daar zwaait een hand, daar is een gezicht, een medemens.
Ginds is het kamp, een halteplaats nog binnen de grens.
En verder gaat de trein, weg van vertrouwde grond
naar plaatsen waar de hel is losgebarsten
in adembenemend gas en tot as verterend vuur.
Namen op lijsten, namen op monumenten resten slechts
en hier en daar een foto,
een verhaal met schroom verteld.
‘Gedenk de Joodse inwoners van Winterswijk
die werden weggevoerd naar de concentratiekampen
en niet meer terugkwamen’ schrijven we.
‘Bleven ze daar dan wonen?’ vroeg een kind.
Vertel het verhaal van adembenemend gas en
tot as verterend vuur.
Vertel het verhaal van Joodse buren, vrienden, dorpsgenoten.
Noem hun namen telkens weer en hoor de sjofar
die oproept tot bezinning en gedenken.
Redeneer verkeerd gedrag niet weg.
Zeg niet: het viel wel mee met de collaboratie,
er werd zelfs een gezin door de burgemeester gered,
want wat valt er mee aan 326 weggevoerde en vermoorde Joodse medeburgers?
Wat valt er mee aan de woorden van diezelfde burgemeester in zijn brief van 13 april 1943:
‘De verwijdering van de joden uit deze gemeente is regelmatig verloopen en stoornissen of moeilijkheden hebben zich niet voorgedaan’?
Nee, vertel het verhaal van adembenemend gas en
tot as verterend vuur.
Vertel het verhaal van Joodse buren, vrienden, dorpsgenoten.
Noem hun namen telkens weer en hoor de sjofar
die oproept tot bezinning en gedenken.
Henk Vis
4 mei 2019
Dylana en Nuria dragen bij het gedenkteken 'Sjofar' het gedicht 'De trein' voor
Renske en Dylana vertellen samen met Henk op de Joodse Begraafplaats over het gezin Van Klaveren
Henk:
Vandaag werken Anne, Renske, Caro, Dylana en Nuria, leerlingen van Daltonschool ‘De Vlier’, mee aan de herdenking hier op de Joodse Begraafplaats. Zij namen, samen met leerlingen van 10 andere Winterswijkse Basisscholen, in de afgelopen maanden deel aan het project ‘Leren van de oorlog’.
Renske:
Mozes Jozeph van Klaveren werd geboren in Schoonhoven aan de Lek, op 7 december 1902. Rosa Weber werd geboren in het Duitse plaatsje Styrum aan de Ruhr, op 30 maart 1903. Adolf Fuldauer van de Vredenseweg 14 was later haar stiefvader. Na hun huwelijk woonden ze van 1928 tot 1932 in Denekamp. Daarna verhuisden ze naar Winterswijk, naar Spoorstraat 28. Ze hadden een slagerij op het Weurden 58.
Ze kregen een dochter: Hannie, geboren in Denekamp, op 17 april 1930. Ze kregen ook een zoon: Joop, geboren in Winterswijk, op 13 mei 1939. Het was een gelukkig gezin, helemaal thuis in Joods Winterswijk. Maar toen kwam de oorlog.
Dylana:
Vader en moeder moesten op 4 oktober 1942 naar kamp Westerbork. De kinderen werden ruim een maand ergens anders opgevangen. Misschien bij opa en oma Fuldauer? Vader werd op 10 november 1942 weggevoerd naar Auschwitz en daar in de buurt tewerkgesteld.
Hannie en Joop moesten een week later, op 18 november 1942 naar Westerbork. Vader was toen al weg. Gelukkig was
hun moeder daar nog. Na drie maanden, op 16 februari 1943 werden moeder en de kinderen naar Auschwitz gebracht. Drie
dagen later, op 19 februari 1943, werden ze vermoord in de gaskamers.
Hun lichamen werden verbrand.
Henk:
Vader Van Klaveren stierf ergens in Midden-Europa. We weten niet precies wanneer, waarschijnlijk op 9 maart 1944. Omdat die datum niet zeker is, is er gekozen voor de overlijdensdatum 31 maart 1944.
Wij roepen vanmiddag hun namen, temidden van al die andere namen die vandaag genoemd worden, want wie niet meer
genoemd wordt, sterft een tweede maal:
-Mozes Jozeph van Klaveren, hij werd 41 jaar
-Rosa van Klaveren-Weber, zij werd 39 jaar
-Magdalena Johanna van Klaveren, zij werd 12 jaar
-Jozeph Adolf van Klaveren, hij werd 3 jaar
--------------------------------------------------
Herdenking 2018
Jaap en Wessel lezen het gedicht 'De trein' van Henk Vis
De trein
De trein is een vervoermiddel:
hij brengt je ergens naar toe
waarheen jij wilt gaan
en hij brengt je ook weer terug
naar waar jij wilt zijn.
Zo hoort het.
De trein brengt mensen weg van jou,
je zwaait ze uit, je roept: Tot ziens!
De trein brengt mensen bij je terug,
je omarmt ze, je zegt: Fijn dat je er bent!
Zo hoort het.
Maar toen ging het anders:
jij en je ouders en je broertje
mòesten ergens naar toe,
je zusje, je opa en oma
gingen naar waar ze niet wilden zijn.
Gedwongen.
Soms was er iemand die zwaaide,
hier op het station van Winterswijk.
Dat was iemand met moed,
iemand die durfde.
Meestal was er niemand.
En bijna nooit keerde iemand terug…
Op de Joodse Begraafplaats (foto: Ans ter Horst)
Henk
Vandaag werken 5 leerlingen van de Kon. Wilhelminaschoolschool mee aan de herdenking. Zij volgden in de afgelopen weken samen met 220 andere leerlingen uit Winterswijk het project ‘Leren van de oorlog’.
Yrsa
Wij vertellen vandaag over Antje Annelize Biermann-Gans.
Haar naam is verbonden met andere mensen die niet op dit monument staan.
Annelize werd geboren in Elberfeld in Duitsland op 7 september 1914.
Haar ouders waren Charlotte Zuntz en Jacob Gans.
De ouders van Jacob Gans waren Alexander Gans en Antje Nijstad.
Die liggen op deze begraafplaats begraven.
In 1919 verhuisde Annelize met haar ouders naar Winterswijk.
Ze gingen wonen op Ratumsestraat 27.
De vader van Annelize was koopman in dames- en herenmode.
Na de lagere school ging Annelize naar de HBS. Zij kon goed leren!
Op 18 juli 1930 ging zij met haar klas en een paar leraren op de klassenfoto.
Ze had veel plezier met haar vriendinnen van school.
Ze schreven gedichtjes in elkaars poëzie-albums.
Jachin
Op 24 december 1939 trouwde Annelize met Michel Jakob Biermann.
Michel was geboren in Sniatyn, een plaats in Oekraïne.
Hij was electriciën.
Het echtpaar ging wonen in Den Haag.
Toen kwam de oorlog.
Op 22 februari 1942 werd er een zoontje geboren, Leo Biermann.
Wat waren de ouders gelukkig, ondanks de oorlog.
Op 13 januari 1943 moesten vader, moeder en hun zoontje weg uit Den Haag.
Ze moesten naar concentratiekamp Westerbork.
Moeder was in verwachting van haar tweede kindje.
Op 3 juni 1943 werd de baby geboren. In kamp Westerbork.
Het was een meisje en ze noemden haar Charlotte, net als oma Gans.
Henk
Op 5 april 1944 moest het hele gezin naar concentratiekamp Theresiënstadt.
Daarna moesten ze op 28 september 1944 naar Auschwitz.
Op 25 oktober 1944 werden moeder en de beide kinderen daar vermoord.
Vader moest op 25 januari 1945 naar concentratiekamp Mauthausen.
Daar stierf hij op 30 maart 1945, net voor het einde van de oorlog.
Wij roepen vanmiddag hun namen en de namen van Annelize’s ouders tussen al die namen die hier geroepen worden:
Jacob Gans – hij werd 62 jaar
Charlotte Gans-Zuntz – zij werd 61 jaar
Antje Annelize Biermann-Gans – zij werd 40 jaar
Michel Jakob Biermann – hij werd 44 jaar
Leo Biermann – hij werd 2 jaar
Charlotte Japha Biermann – zij werd 1 jaar
--------------------------------------------------
Herdenking 2017
Henk:
Vandaag werken Dakota en Iris mee aan het vertellen van het verhaal tijdens deze herdenking. Zij volgden, samen met hun klasgenoten, op de Emmaschool de lessen van het project ‘Leren van de oorlog’.
Dakota:
Wij vertellen vandaag over Joseph Goedhart.
Joseph werd op 5 maart 1921 geboren in Bocholt, in Duitsland.
Zijn vader was Louis Goedhart en zijn moeder heette Isabelle Laufer.
Isabelle was de tweede vrouw van Louis Goedhart.
In Winterswijk hadden zij een groente- en fruitzaak in de Meddosestraat.
Joseph kon niet zo goed leren.
Toch bleef hij tot zijn vijftiende jaar op school.
Maar met rekenen kwam hij niet verder dan tot de derde klas.
Dat is nu groep 5.
Hij zat op School C, vlak bij de grote kerk in het dorp.
Vlak voordat hij van school ging, werd er een foto gemaakt.
Groepsfoto van School C in Winterswijk – 1936
Op de tweede rij van onderen, vijfde van links: Joseph Goedhart
Op de derde rij, vierde van links: Rolf Nihom
Daarna werkte Joseph in het winkeltje van zijn ouders.
Hij ging ook langs de deuren met de groentekar.
Toen zijn vader in 1941 stierf, werd zijn hulp nog belangrijker.
Jospeh’s vader werd begraven op deze begraafplaats.
Iris:
Soms werd hij geplaagd door schooljongens.
Die kwamen in het winkeltje fruit kopen.
Eén appel, één peer, een paar pruimen.
Joseph moest dan uitrekenen hoeveel dat kostte.
En dat kon hij niet.
Dan werd hij uitgelachen.
Joseph was een grote jongen.
Hij was beresterk, maar hij deed niemand kwaad.
Joseph bleef trouw zijn moeder helpen.
Op sjabbat had hij even rust.
Dan wandelde hij wel eens door de straten van Winterswijk.
Hij had dan een grote hoed op en rookte een pijpje.
Er waren ook mensen die dan een praatje met hem maakten.
Op 4 oktober 1942 moest Joseph naar kamp Westerbork.
Zijn moeder bleef helemaal alleen achter.
Wat zal zij zich zorgen gemaakt hebben om haar jongen.
Op 19 oktober 1942 moest Joseph met de trein mee naar Auschwitz, samen met 1.326 andere mensen.
In dat kamp moest hij werken voor de nazi’s.
Op 28 februari 1943 werd hij vermoord in de gaskamers.
Joseph’s moeder moest op 10 april 1943 naar kamp Westerbork.
Zij was toen ziek.
Op 20 april moest zij met de trein mee naar kamp Sobibor, samen met 1.165 andere mensen.
Daar werd zij op 23 april 1943 vermoord in de gaskamers.
Henk:
Wij roepen vanmiddag hun namen temidden van al die namen die hier vanmiddag geroepen worden:
Isabelle Goedhart-Laufer, zij werd 64 jaar
Joseph Goedhart, hij werd 21 jaar
--------------------------------------------------
Herdenking 2016
Henk:
Vanavond helpen Sennah Besselink en Denise Doornheim, leerlingen van de Stegemanschool, mee aan de herdenking. Zij volgden in de afgelopen maanden, samen met vele andere leerlingen en hun juffen en meesters, de lessen van het project ‘Leren van de oorlog’.
Hij had vanaf 1933 een klein kruidenierswinkeltje in de Misterstraat, op nummer 3. Saul Aron Braunhut, een Joodse jongen uit Polen die in
ons land een opleiding volgde en in 1932 trouwde met Eva Dina Berg uit Holten. Ze kregen twee kinderen, twee jongens: Matisjahu en Abraham.
Toen brak de oorlog uit en moest het gezin de winkel en de woning aan de Misterstraat verlaten. Ze trokken in bij de familie Fuldauer, op Vredenseweg 14.
En daar leerden het gezin van bakker Van Zuilekom en het gezin Stemerdink de familie Braunhut een beetje kennen. Abraham Stemerdink vertelde over zijn buurjongetjes:
Sennah:
Ik mocht een keer met mijn moeder mee naar de familie Fuldauer. Daar ontmoette ik Matisjahu en Abraham. De jongens kwamen wel eens in onze
tuin spelen. Daar was veel te zien: een kippenhok met veel kippen en een prachtige haan, konijnen, van die grote Vlaamse reuzen en zwart-witte
Hollandertjes, en ook nog mooie goudfazanten. We probeerden wel eens vogeltjes te vangen in een schuin gezette kartonnen doos – takje eronder,
touwtje eraan en wachten maar. Mijn moeder noemde mij wel eens ‘Brammetje 1’ en het buurjongetje ‘Brammetje 2’. Op een dag vertelde Brammetje
Braunhut mij dat ze op reis gingen. Ik zie nog zijn blije gezicht.
Veel mensen uit de Iepenstraat, waar ik woonde, stonden te kijken op de dag dat ze allemaal weggingen. Het was 10 april 1943.
Henk:
Ook de kleindochter van Mevrouw Van Zuilekom vertelde over de familie Braunhut. Verhalen van haar moeder en haar oma.
Denise:
Mijn moeder ging als meisje wel eens op sjabbat de kachel aanmaken bij de familie Fuldauer, of het licht aan doen. De familie Braunhut heeft ruim een jaar bij hen ingewoond. De jongetjes, Matisjahu en Abraham, kwamen wel eens achterom de bakkerij in. Daar was altijd wel wat te snoepen, zelfs in de oorlog. Oma werd wel eens gewaarschuwd dat ze geen Joodse mensen in huis mocht laten. Gelukkig heeft ze zich daar niets van aangetrokken. Op een dag moesten ze allemaal weg naar een kamp. Jaren na de oorlog hoorden we pas wat er met hen gebeurd was. Oma Van Zuilekom bewaarde een foto van moeder en de kinderen.
Henk:
Het gezin Braunhut kwam op 10 april 1943 in concentratiekamp Vught. Op 7 juni moesten moeder en de kinderen mee met het tweede ‘kindertransport’ naar Westerbork. Vader bleef achter in Vught. Op 29 juni 1943 moesten zij naar Sobibor, waar ze direct na aankomst op 2 juli 1943 vermoord werden in de gaskamers. Vader Braunhut kwam op 12 september 1943 in Westerbork. Twee dagen later moest hij naar Auschwitz. Hij overleefde de kampen Auschwitz, Buchenwald en Dachau. Hij keerde op 23 juni 1945 terug in Winterswijk en hertrouwde met zijn enig overgebleven familielid, zijn nicht Bertha Braunhut. Zij kregen 2 dochters: Chaja en Sheda die vanavond in Israël in gedachten bij ons zijn. Dhr. Stemerdink en de leerlingen van de Stegemanschool leggen vanavond de bloemen bij het monument en plaatsen de foto die Mevr. Van Zuilekom zo zorgvuldig bewaarde. Gezichten bij de in steen gehouwen namen op het monument.
Wij roepen vanavond de namen uit het gezin Braunhut en herdenken met hen alle Joodse burgers van Winterswijk die vermoord werden.
Eva Dina Braunhut-Berg, zij werd 41 jaar
Matisjahu Ben Artzi Braunhut, hij werd 6 jaar
Abraham Braunhut, hij werd 4 jaar
Van generatie op generatie moeten de herinneringen verteld blijven worden en de namen genoemd, want wie vergeten wordt, sterft een tweede maal.
--------------------------------------------------
Herdenking 2015
Henk:
Vanavond helpen Ashanti, Valerie en Britt, leerlingen van de St. Jozefschool, mee aan de herdenking. Zij volgden in de afgelopen maanden, samen met vele andere leerlingen en hun juffen en meesters, de lessen van het project ‘Leren van de oorlog’.
Op 13 april 1943 schreef de NSB-burgemeester van Winterswijk een brief aan de ‘waarnemend gewestelijk politiepresident van het hoofdbureau van politie te Arnhem’:
“Ik heb de eer u hoogedelgestrenge te berichten dat van de 99 joden die nog in Winterswijk woonachtig waren er 87 naar Vught zijn vertrokken en 3 zieke jodinnen naar Westerbork zijn overgebracht…”
en
“Thans bevindt zich nog in Winterswijk de uit 5 personen bestaande familie Humberg, Tuunterstraat 7 alhier…”
en hij besluit de brief met
“De verwijdering van de joden uit de gemeente Winterswijk is regelmatig verlopen en stoornissen of moeilijkheden hebben zich niet voorgedaan”.
Was getekend: de burgemeester van Winterswijk.
Wilhelm Humberg uit de Duitse plaats Dingden trouwde met Rosetta Helena Menko uit Winterswijk. Ze gingen wonen in Borken. Daar werden hun eerste twee kinderen geboren: Margot en Vera Rosalia. Op 8 december 1933 kwam het gezin in Winterswijk wonen, weg uit het land waar de nazi’s begin 1933 de baas waren geworden. Ze woonden op het Weurden 88 en later nog even aan de Tuunterstraat 7. Winterswijk, een veilige plaats in Nederland. Hier werd hun zoontje Jacob Abraham geboren. Maar toen werd het oorlog en bleek veiligheid voor hen niet meer te bestaan.
Januari 1932, de gouden bruiloft van Rosalia Humberg-Landau en Abraham Humberg. Tussen hen in hun kleindochter Margot Humberg.
Tweede en derde van links, staande, Margot’s ouders: Rosette Humberg-Menko en Wilhelm Humberg.
De foto werd gemaakt voor het familiehuis in Dingden, het tegenwoordige Museum ‘Das Humberghaus’.
Ashanti
Margot schrijft in april 1943 in het poëziealbum van haar vriendinnetje Henny Bussink:
Beste Henny,
Een goed hart
een blij gemoed
is meer waard
dan geld en goed.
Ter herinnering aan je tijdelijke buurmeisje Margot Humberg.
Ze tekent er twee vliegende duifjes bij die een brief dragen met ‘geluk’ daar op geschreven, en een hart met ‘vergeet mij niet’.
Valerie
Ook Vera schrijft voor Henny, op 19 april 1943:
Beste Henny,
Ik lag in mijn tuintje te slapen
toen kwam er een engeltje aan
dat riep: Vera je moet ontwaken
om voor Henny een versje te maken.
Ter herinnering aan je tijdelijke buurmeisje Vera Humberg.
Ze plakt een mooi plaatje op de linker bladzijde en schrijft er bij: vergeet mij niet.
Britt
Margot schrijft ook een versje in het poëziealbum van Rietje Addink:
Lieve Rie,
’t Is weinig van waarde
hetgeen ik u bied.
Pluk rozen op aarde
en vergeet mij niet.
Ter herinnering aan Margot Humberg
Ze maakt er een tekeningetje bij van een wandklok, waarvan de wijzers op 5 voor 12 staan, met een hartje als slinger en ze schrijft er nog eens onder: vergeet mij niet.
Henk:
‘We vergeten jullie niet’, dat zeggen Henny Bussink en Rietje Addink vanavond en wij allemaal zeggen het met hen.
Op 31 juli 1943 kwam het gezin in kamp Westerbork. Op 31 augustus 1943 moesten ze naar Auschwitz, waar moeder en de kinderen direct na aankomst
vermoord werden. Wilhelm werd vanaf 7 oktober 1943 tewerk gesteld in Warschau en stierf ergens in Polen op 31 maart 1944. We vergeten hen niet
en roepen vanavond hun namen en herdenken met hen al die andere Joodse burgers van Winterswijk die vermoord werden:
Wilhelm Humberg, hij werd 48 jaar
Rosetta Helena Humberg-Menko, zij werd 35 jaar
Margot Humberg, zij werd 14 jaar
Vera Rosalia Humberg, zij werd 10 jaar
Jacob Abraham Humberg, hij werd 8 jaar
Het familiehuis van de Humbergs in Dingden werd een museum, een plaats van onderwijs en gedenken. Ulrich Bauhaus en Hermann Ostendarp zetten zich daar al jarenlang voor in.
Samen met Mevr. Riet Addink en Mevr. Henny Ellenkamp-Bussink, die in gedachten bij ons is, zetten zij vanavond de bloemen en een familiefoto van de Humbergs bij het monument.
Van generatie op generatie moeten de herinneringen verteld blijven worden en de namen genoemd, want wie vergeten wordt sterft een tweede maal.
--------------------------------------------------
Herdenking 2014
V.l.n.r. dhr. J. Elburg, Linde Lammers (verborgen achter Linde, haar oma: Mevr. L. Lammers-Vreeman),
Henk Vis, dhr. H. te Bokkel
Foto: Annoesjka Halleriet – Achterhoek Nieuws
Henk:
Linde Lammers van het Gerrit Komrij College maakte een werkstuk over de Joodse gemeenschap van Winterswijk, voor, tijdens en na de oorlog.
Zij helpt vanavond het verhaal te vertellen over Philip Schwarz en zijn gezin.
Op 26 augustus 1942 dook Philip Schwarz uit Winterswijk, samen met zijn vrouw Madelene en hun twee kleine kinderen Mathilda en Robert, onder in het Korenburger Veen. Daar waren, met hulp van moedige mensen, een paar keten neergezet waarin twee dagen daarvoor al andere Joodse burgers van Winterswijk zich verstopt hadden, bang om opgepakt te worden door de vijand.
Linde:
Mathilda was 8 en Robert 4 jaar.
Ze gingen zich verstoppen in het veen.
Weg uit hun mooie huis aan de Julianastraat.
Wat mochten ze meenemen?
Een pop, een speelgoedauto?
Wat moesten ze allemaal achterlaten?
Het poppenhuis, het hobbelpaard?
En hun eigen bedjes dan?
En konden de vriendjes nog wel komen spelen?
Wat hebben hun ouders hen verteld?
‘We gaan ergens anders wonen’.
‘Waaróm dan mama, waaróm papa?’
Zouden de ouders dat verteld hebben?
Dat ze zich moesten verstoppen omdat ze Joods waren?
Dat er mensen waren die alle Joden weg wilden hebben?
We weten het niet, ze kunnen het ons niet meer vertellen.
Henk:
Op 27 november 1942 werden Philip, Madelene, Mathilda en Robert, samen met de andere onderduikers verraden, gearresteerd en opgebracht
naar het Feestgebouw. De dag daarna werden ze naar kamp Westerbork gebracht. Daar kwamen ze in de strafbarak terecht, omdat ze zonder
toestemming verhuisd waren. Op 8 december 1942 moesten ze met de trein mee naar Auschwitz.
Op 28 juni 1944 schreef Philip Schwarz vanuit een werkkamp: ‘Zondag was de verjaardag van mijn kleine jongen, zijn 6e verjaardag. Hoe zou het toch met hen gaan, met mijn vrouw en kinderen?’ Philip wist op dat moment nog niet dat Madelene, Mathilda en Robert al anderhalf jaar daarvoor, op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord werden, meteen na hun aankomst daar. Philip stierf op 21 januari 1945, ergens in Midden-Europa.
Wij roepen vanavond hun namen en herdenken met hen al die andere Joodse burgers van Winterswijk die vermoord werden.
Madelene Henriëtte Schwarz-Meijers – zij werd 37 jaar
Mathilde Rosette Schwarz – zij werd 8 jaar
Robert Louis Schwarz – hij werd 4 jaar
Philip Schwarz – hij werd 42 jaar
Nakomelingen van hun moedige helpers uit de families Vreeman, Elburg en Te Bokkel zetten vanavond bloemen bij het monument.
Van generatie op generatie moeten de herinneringen verteld blijven worden en de namen genoemd, want wie vergeten wordt sterft een tweede maal.
--------------------------------------------------
Herdenking 2012
Henk:
Gisteren was het 70 jaar geleden dat Joodse burgers in Nederland door de bezetter verplicht werden tot het
dragen van een gele ster met daarin het woord ‘jood’ gedrukt. Het was de 57e maatregel die getroffen werd
om een grote groep mensen te isoleren van de rest van de samenleving, hen weg te voeren, hen te doden.
De sterren werden gedrukt door textielfabriek ‘De Nijverheid’ in Enschede. Dat was een joods familiebedrijf
dat door de bezetter onteigend werd, waarna de opdracht moest worden uitgevoerd. Er werden 4 sterren per
persoon gedrukt. Ze kostten 4 cent per stuk, door de joodse burgers zelf te betalen met inlevering van een
textielpunt uit het distributiesysteem.
Leerling: Ilse ten Hage
Stel je eens voor:
papa heeft altijd op het gemeentehuis gewerkt en ineens wordt hij ontslagen.
Stel je eens voor:
de slagerij van je oom wordt zomaar afgepakt.
Stel je eens voor:
mama mag alleen nog maar ’s middags van vier uur tot half zes boodschappen doen.
Stel je eens voor:
je mag niet meer naar je eigen school.
Leerling: Illaniek ten Hage
Stel je eens voor:
je mag niet meer naar de bibliotheek.
Stel je eens voor:
je mag niet meer in het park spelen en niet meer naar het zwembad.
Stel je eens voor:
je mag niet meer reizen met de trein, de bus of een taxi.
Stel je eens voor:
je mag niet meer fietsen en je fiets wordt afgepakt.
Stel je eens voor:
je mag niet meer telefoneren.
Henk:
Onvoorstelbaar! En toch gebeurde het en werd de vrijheid van de joodse medeburgers, ook in Winterswijk,
steeds meer ingeperkt.
Ondanks dat allemaal was er ook vreugde en hoop op betere tijden. Want op 8 september 1942 trouwde Hartog
de Leeuw uit Winterswijk met Lenie Polak uit Bathmen. Het was het laatste huwelijk dat gezegend werd in
de synagoge aan de Spoorstraat.
Op de foto zien we het gelukkige bruidspaar, maar we zien ook de sterren die ze dragen.
Op 20 september 1943 werden ze vanuit concentratiekamp Vught naar Westerbork gebracht en vandaar gingen
ze de volgende dag naar Auschwitz.
Hartog werd daar meteen na aankomst vermoord. Lenie kwam in de experimenteerbarakken van een nazi-arts
en overleefde de hel.
Zij kwam in mei 1945 terug in Nederland en woont sinds kort, omringd door veel lieve mensen, weer in haar
geboorteplaats waar zij onlangs haar 93e verjaardag vierde.
We roepen vanavond de naam van Hartog de Leeuw – geboren in Winterswijk op 29 oktober 1914 – vermoord in Auschwitz op 24 september 1943. Hij werd 28 jaar.
We zetten vanavond, mede namens Lenie, de bloemen bij het monument met de 326 namen van hen die het onvoorstelbare ondergingen: vermoord te worden door medemensen.
De avond begint als je drie sterren aan de hemel kunt zien – de nieuwe dag begint als je de mens tegenover je in de ogen kunt kijken.
Vergeten is ballingschap, herdenken is bevrijding.
--------------------------------------------------
Herdenking 2011
In de afgelopen maanden deden 470 leerlingen van basisscholen in Winterswijk mee aan het project ‘Leren van de oorlog’.
Drie leerlingen van de Julianaschool helpen vanavond mee om een bijzonder verhaal te vertellen: het verhaal over drie
joodse meisjes, die alle drie ‘Hannie’ heetten.
- Op het NS-station -
Henk Vis leest het gedicht 'De stilte verscheuren'
Isabel, Sharon en Teri, leerlingen van de Julianaschool, plaatsen de bloemenkrans
- Op het Mevrouw Kuipers-Rietbergplein -
Een groep kinderen van School C in Winterswijk. Op de derde rij, links: Hannie van Klaveren en Hannie Philips; op de derde rij, rechts, het tweede kind: Hannie Hamme.
Mevrouw Goossens vertelde ons:
Drie Hannie ’s
Ze zaten bij mij in de klas op de lagere school, school C in het dorp, op de Markt.
Af en toe waren ze een uurtje weg.
Dan hadden ze Hebreeuwse les in het lokaal bij de synagoge.
Op een dag in de oorlog droegen ze allemaal een gele ster met het woord ‘Jood’.
En daarna verdwenen ze, één voor één, van mijn school, uit het dorp, uit mijn leven.
Isabel leest: Sharon leest: Teri leest: |
Mevrouw Goossens vertelde ons verder:
Ik woon in Renswoude.
Altijd als ik in Winterswijk kom, ga ik naar het monument op het Mevr. Kuipers-Rietbergplein.
Daar vind ik op het monument de namen van ‘mijn’ drie Hannie ‘s.
Ik raak de letters van hun namen aan en dan zie ik ze voor me.
Vorig jaar was ik hier met de kermis.
Veel lawaai!
Ik ben op het bankje bij het monument gaan zitten en hoorde niets meer van dat lawaai.
Ik was weer bij mijn klasgenootjes.
Drie Hannie ‘s
We roepen vanavond hun namen en herdenken hen samen met al die andere joodse inwoners van Winterswijk die vermoord werden:
Hanna Henriëtte Philips – zij werd 13 jaar
Magdalena Johanna van Klaveren – zij werd 12 jaar
Johanna Hamme – zij werd 13 jaar
Mevrouw Goossens is vanavond bij ons om, samen met de kinderen, bloemen te leggen bij de namen van haar klasgenoten, die het leven afgepakt werd.
Van generatie op generatie moeten de herinneringen verteld blijven worden, want vergeten is ballingschap, herdenken is bevrijding.
--------------------------------------------------
Herdenking 2010
Henk:
Johanna, Kayleigh en Ben zijn leerlingen van de praktijkschool Pronova.
Zij volgden vorig jaar, samen met hun juf Mieke, hun andere meesters en juffen en hun medeleerlingen,
het programma 'Leren van de oorlog'.
Twee weken geleden maakten ze een bijzondere wandeling door Winterswijk, van de Meddosestraat naar het NS-station.
Een wandeling die in 1943 ook gemaakt werd door Bertha Poppers-de Wolff en haar dochter Betti Poppers.
Ben, Kayleigh, Johanna, Henk en juf Mieke bij het monument op het station
Ben:
Ze hadden een winkeltje in de Meddosestraat.
Daar verkochten ze garen en band en knopen.
Dingen die je nodig hebt als je kleding maakt.
Veel Winterswijkse mensen kenden hun winkeltje.
Toen kwam er een brief.
Jullie moeten naar een kamp.
Ze lieten nog een foto maken.
Moeder en dochter voor de winkel.
De dag er na gingen ze weg.
Ze kwamen nooit meer terug.
Kayleigh:
Hoe zijn ze gelopen?
Langs de waterpomp op het marktplein.
Langs de kastanjebomen die in bloei stonden.
Langs de Jacobskerk.
Hebben ze de klok nog horen slaan?
Langs hotel Stad Munster.
Heeft een gast hen zien lopen?
Rechtsaf door de Toorenstraat.
Naar het Gemeentehuis.
Daar brachten ze de sleutel van hun huis.
Burgemeester Bos zou hem bewaren.
Het kamp zou niet lang duren.
Dat had hij beloofd.
Johanna:
Ze liepen de Balinkesstraat in.
Langs het postkantoor en de leeszaal.
En toen?
Door de Jeugdkerkstraat of de Schoolstraat?
Liepen ze langs de school?
Heeft een juf of meester hen gezien?
Of een leerling die even over het gordijntje keek?
Toen de Gasthuisstraat in.
Heeft iemand geholpen met koffers dragen?
De oude mevrouw was al 82!
Liepen ze stevig arm in arm?
Zochten ze steun bij elkaar?
Dan de Stationsstraat in.
Langs het huis van familie De Leeuw.
Langs het huis van Mevrouw Maas.
En dan het treinstation.
Mochten ze daar wel komen?
Joodse mensen mochten toch niet reizen met de trein?
----
Die dag mocht het wel.
Dat stond in de brief die ze hadden gekregen.
Ze kochten 2 kaartjes naar Vught.
Twee enkele reizen.
Henk:
En zo gingen die beiden tezamen. Naar concentratiekamp Vught. Daar werden moeder en dochter
gescheiden. Moeder werd op 9 mei 1943 doorgestuurd naar kamp Westerbork. Van daar moest zij op
11 mei in de trein naar Sobibor en daar werd zij op 14 mei vermoord.
Haar dochter moest op 3 juli 1943 naar Westerbork. Op 6 juli werd zij naar Sobibor gebracht,
waar zij op 9 juli vermoord werd.
We noemen vanavond hun namen en herdenken al die andere joodse inwoners van Winterswijk die vermoord werden:
Bertha Poppers-de Wolff – zij werd 82 jaar
Betti Poppers – zij werd 42 jaar
Jacques Meijer Poppers, zoon en broer, werd al op 16 oktober 1942 naar Auschwitz gebracht. Hij stierf
ergens in Midden-Europa, op 31 maart 1944. Hij werd 50 jaar.
Mevrouw Bosma-te Voortwis en Mevrouw te Voortwis-te Voortwis hebben de dames Poppers nog gekend.
Zij zetten vanavond samen met Kayleigh, Johanna en Ben de bloemen bij het monument.
Van generatie op generatie moeten de herinneringen verteld blijven worden, want herdenken is bevrijding.
Bertha Poppers-de Wolff en Betti Poppers voor hun winkel
--------------------------------------------------
Herdenking 2009
Op 31 mei 1938 trouwde de Winterswijker Bernard Nathan Jacob Menko in Fürstenau met Elisabeth Hamburger.
Het jonge echtpaar ging wonen in Winterswijk op Tuunterstraat nummer 5, mede omdat het in 1938 voor Elisabeth te gevaarlijk werd in haar eigen land.
Op 28 februari 1940 was het groot feest in huize Menko, want er werd een tweeling geboren: Rose Amalia en Jacob. Ook de joodse gemeenschap van Winterswijk deelde in die vreugde.
Op 10 september 1943 werd moeder met haar tweeling vermoord in Auschwitz. Vader stierf op 31 maart 1944 in Warschau.
Vanavond denken we aan hen en noemen hun namen tussen de ruim 300 Winterswijkse joodse medeburgers die in de sjoa gedood werden.
Bernard Nathan Jacob Menko – op de leeftijd van 34 jaar
Elisabeth Menko-Hamburger – op de leeftijd van 28 jaar
Rose Amalia Menko – op de leeftijd van 3 jaar
Jacob Menko – op de leeftijd van 3 jaar
Rose Amalia Menko en Jacob Menko, de tweeling van
Bernard Nathan Jacob Menko en Elisabeth Menko-Hamburger
Gedichten voorgedragen tijdens de herdenking
De Tweede Wereldoorlog Al die mensen, ik wil er eigenlijk niet aan denken, Eerst probeerden we nog te strijden, De koningin was naar Engeland gevlucht, Allemaal zo uit huis gerukt Al die mensen in die kampen Je probeerde eerst nog onder te duiken Toen brak er een hongersnood uit, Maar op 5 mei kwam een grote dag, Ezra te Paske |
Oorlog, Oorlog in de wereld. Oorlog, Lisa Ehrenhard |
--------------------------------------------------
Herdenking 2008
Jaarlijks worden op 4 mei bij o.a. de monumenten op het Mevr. Kuipers-Rietbergplein de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdacht.
Vertegenwoordigers van de Joodse Gemeente, 4-mei herdenking in Winterswijk
Sinds een aantal jaren nemen ook kinderen die het project ‘Leren van de oorlog’ gevolgd hebben, actief deel aan deze herdenking. Ze doen dat met gedichten, brieven en creatieve activiteiten rondom de monumenten.
Kinderen nemen deel aan de 4-mei herdenking in Winterswijk
De leerlingen ervaren het herdenken als een heel zinvolle en belangrijke activiteit:
‘Als je alles zomaar vergeet, kan het misschien opnieuw gebeuren en dat mag nooit meer’
In 2008 schreven leerlingen van één van de deelnemende scholen een brief aan de kinderen van de familie Gans, die allen vermoord werden:
Winterswijk, 4 mei 2008. Beste Bram, Liesje en Emma Gans, We vinden het zo oneerlijk wat er met jullie en jullie ouders en jullie kleine broertje gebeurd is. Wat zijn mensen toch dwaas dat ze andere mensen doden om hun levensovertuiging. Het is te erg voor woorden. We worden er stil van. … Jullie zouden nu 75, 72, 70 en 66 jaar geweest zijn. Dat is zo oud als onze opa’s en oma’s of zelfs onze overgrootopa’s en oma’s. Jullie zijn nooit verliefd, verloofd en getrouwd geweest. Door jullie dood is zóveel moois niet gebeurd. Door jullie dood en de dood van al jullie vriendjes en vriendinnetjes, hun ouders, hun opa’s en oma’s is zoveel verloren gegaan. Dat kunnen we niet vergeten en daarom zetten we jullie foto bij het monument, dat er ook voor jullie is. Het staat middenin het dorp, tegenover het gemeentehuis en naast het huis waar burgemeester Bos woonde. Je weet wel, de man die jullie een halfjaartje uitstel gaf voordat jullie werden weggevoerd… We zetten ook bloemen neer en als de mensen dat zien, zullen ze nadenken over wat jullie is aangedaan. Over hoeveel je dan stukmaakt en over het verdriet dat er dan komt en nooit meer overgaat. Zou het helpen? Ja toch? Wij hopen het! De leerlingen van groep 8 van de Koningin Wilhelminaschool. |