Disclaimer

Max van Dam * Winterswijk, 19 maart 1910 - Sterfplaats Sobibor, 20 september 1943

Zoon van Johanna Leviticus en Aron van Dam

Max van Dam was kunstschilder. Zijn opleiding volgde hij onder meer aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. In Nederland leerde hij gevestigde joodse kunstenaars als Fré Cohen kennen. In zijn werk gaf Max van Dam de voorkeur aan socialistische en zionistische thema’s. Max van Dam ontving in 1938 de zilveren medaille Prix de Rome voor zijn werk 'Hagar en Ismaël in de woestijn'.

In de oorlog is Max van Dam ondergedoken. Hij trachtte naar Zwitserland uit te wijken. In Frankrijk is hij opgepakt om vervolgens via het interneringskamp Drancy, op 25 maart 1943, op transport gesteld te worden naar Sobibor. In beide kampen heeft Max van Dam nog gravures gemaakt en portretten geschilderd. Sobibor-overlevende Jules Schelvis vertelt in zijn verslag over de eerste opstand in het kamp (september 1943): “… alleen de schilder Max van Dam mocht nog een tijdje verder leven omdat hij juist aan een portret van kampcommandant Frenzl werkte…” (uit 'Vernietigingskamp Sobibor', door Jules Schelvis. pag. 170) Het portret heeft na de oorlog nog jarenlang in het huis van Frenzl gehangen. Frenzl heeft al die tijd beweerd dat het gemaakt was door een Poolse kunstenaar in een werkkamp. Daarnaast moest Max schilderijen van landschappen maken die niet aan de oorlog herinnerden, ter versiering van de SS-kantine in Sobibor.

Het betreft transport 53 Drancy-Sobibor, van donderdag 25 maart 1943, bestaande uit 1.008 mensen.

Van links naar rechts: Henrietta, Roosje en Max van Dam

Foto zelfportret Max van Dam

Max van Dam, zelfportret

 

Voorstudie voor 'Hagar en Ismaël in de woestijn'

 

Max van Dam aan het werk in zijn atelier

(foto's ter beschikking gesteld door het Joods Historisch Museum in Amsterdam)