Selma Hony werd geboren in Geisweid op 13 december 1885. Zij werd op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord.

 

Voor Paul Romann geldt:

In Westerbork 25 november 1943

Transport Westerbork-Auschwitz 25 januari 1944

 

Het betreft transport 84, bestaande uit 948 mensen, van wie 168 kinderen. Twee mensen overleefden de oorlog. De trein telde 26 wagons.

 

De burgemeester van Winterswijk verzocht opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Selma Romann-Hony en Paul Romann, beiden zonder beroep en zonder nationaliteit, wonende in de Spoorstraat 28 te Winterswijk. Signalement van Selma Romann-Hony: ‘Lang ong. 1.70 m., zwart haar hetwelk in een knot wordt gedragen, vooruitstekende kin, bruine oogen, enigszins o-beenen, spreekt Duitsch en gebroken Nederlandsch’. Signalement van Paul Romann: ‘Lang ong. 1.75 m., donker achterovergekamd haar, geen baard of knevel, praat lispelend, spreekt Duitsch en gebroken Nederlandsch’.

Algemeen Politieblad, nr 36, 10 september 1942, 1021, bericht 1827

 

Paul Romann en zijn moeder Selma Romann-Hony zaten met 4 andere families ondergedoken in het Korenburgerveen in Winterswijk. De onderduikers werden verraden en opgepakt op 27 november 1942. Paul slaagde er in om op 25 november 1943 samen met de in Dordrecht geboren Otto Kann te ontsnappen uit kamp Westerbork, maar werd enkele dagen later weer opgepakt. Op 30 november 1943 was hij weer in kamp Westerbork.

 

Uit het politie-archief van de Winterswijkse politie weten we dat Paul Romann zich in januari 1941 meldde op het politiebureau omdat hij zijn stamkaart en zijn textielkaart was kwijtgeraakt. Zonder distributiebonnen kon je niets kopen. Paul was via Koog aan de Zaan, geholpen door 'Het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen' als 'vluchteling zonder papieren' in Winterswijk terecht gekomen.

 

Het gezin Selma Romann-Hony woonde op Spoorstraat 28 in Winterswijk.