Disclaimer

Betti Poppers * Winterswijk, 7 december 1900 - Sterfplaats Sobibor, 9 juli 1943

Dochter van Bertha de Wolff en Meijer Poppers

Vanuit Vught in Westerbork 3 juli 1943 
Transport Westerbork-Sobibor 6 juli 1943
 
Het betreft transport 70, bestaande uit 2.417 mensen, van wie 475 kinderen. Niemand overleefde de oorlog. De trein telde 49 wagons.
 
Moeder en dochter Poppers verkochten in hun winkel behalve allerlei textielbenodigdheden ook koffie, thee, plantenboter en zeeppoeder die allemaal rabbinaal goedgekeurd waren.
 
Begin april 1943 kregen alle joden in Winterswijk het bericht dat ze zich moesten melden in concentratiekamp Vught. Moeder en dochter Poppers dreven toen een manufacturenwinkel in de Meddosestraat. Op de dag voor hun vertrek liet Betti Poppers foto’s maken van zichzelf en haar moeder door fotograaf Gerhard Ribbink. Ze liet de fotograaf weten de foto op te komen halen zodra ze weer terug waren. 
 
 
De Meddosestraat met uiterst links op de foto de winkel van de dames Poppers
 
Betti kreeg in een gesprek, dat ze met N.S.B.-burgemeester Bos had, de ‘geruststelling’ te horen dat het verblijf in kamp Vught slechts tijdelijk was. 
 
De dag na het maken van de foto’s gingen moeder en dochter naar het gemeentehuis om de huissleutel in te leveren. Vervolgens liepen zij naar het station om daar een enkele reis Vught te kopen. Moeder en dochter werden daarna gescheiden: moeder werd doorgestuurd naar Westerbork, dochter bleef nog 2 maanden in Vught. Toen Betti op 3 juli 1943 in Westerbork kwam, was haar moeder al in Sobibor vermoord. Betti werd daar op 9 juli 1943 vermoord.
 
De foto’s zijn nooit opgehaald… maar gelukkig wel bewaard gebleven.
 
 
Bertha Poppers-de Wolff en haar dochter Betti Poppers voor de winkel aan Meddosestraat 7
 
 
Betti Poppers en haar moeder gefotografeerd  in de jaren ’30 
 
 
Bertha Poppers-de Wolff. Op de achtergrond is het binnenplaatsje te zien.
 
 
Betti Poppers
 
Herinnering
‘In het winkeltje van de dames Poppers kocht ik altijd garen, band en knopen. Ik was niet de enige klant, want er werd toen nog veel meer kleding versteld en zelf gemaakt. Het winkeltje heeft na hun vertrek een hele tijd leeg gestaan en is verdwenen door allerlei nieuwbouw. Ze moesten zogenaamd weg om te werken in Duitsland, maar wat kun je van een oude vrouw als Bertha nog verwachten? Ze was, geloof ik, al in de 80 toen ze met haar dochter weg moest’.
 
‘Toen Hitler aan de macht kwam, vertelden de Duitse meisjes van het naaiatelier al dat gehandicapte kinderen gedood werden. Dat was nog voor de oorlog!’
 
‘Mijn jongste broer wilde graag veearts worden en hij mocht daarom mee met veearts Bos om kippen in te enten. Later werd mijn broer lid van de N.S.B. Daar wilden mijn ouders en de broers en zussen niets van weten. We hebben alle contact met mijn broer verloren en weten niet wat er van hem geworden is’.
 
 
Het lagere huis rechts is Meddosestraat 7, het huis van Bertha en Betti
 
 

Van Betti's dood werd door het Nederlandse Rode Kruis op 15 november 1946 mededeling gedaan aan de Gemeente Winterswijk: "op 9.7.43 is overleden te Sobibor".