Disclaimer

Simon Philips * Winterswijk, 7 maart 1887 - Sterfplaats Sobibor, 21 mei 1943

Gehuwd met Selma Wolf

Zoon van Pauline Cohen, *Borken, 12 april 1851 - Winterswijk, 19 november 1921 en Eliazar Philips, *Groenlo, 2 december 1857 - Winterswijk, 31 januari 1922

Van Vught in Westerbork 9 mei 1943 
Transport Westerbork-Sobibor 18 mei 1943
 
Van het echtpaar Philips-Wolff is een briefkaart bewaard gebleven die in de trein van Vught naar Westerbork werd geschreven, 12 dagen voor ze vermoord werden in Sobibor.
 
 
Vught 9/5 43
Waarde Allen!
Wij zijn nu op weg naar Westerbork waar Paula geweest is. Wij zijn gelukkig goed gezond. Ook mijn vrouw laat natuurlijk vriendelijk groeten. We hoopen ons gauw weer te zien. Laat deze kaart aan alle goede menschen en buren lezen en groet ze van ons. Zoodra het kan zal ik ons adres laten weten. Doe vooral de groeten aan Wagendorp en Gijsberts. Vraag of Paula al heeft geschreven. Groeten aan de kinderen en…
 
 
…weest ook hartelijk gegroet van Uwe toegenegen Vriendin. S. Philips en Vrouw
Afz. S. Philips
in de Trein
 
Geadresseerd aan: Den Heer J. v.d. Wagen, Groentehandel, Vredenschestraat, Winterswijk.
 
Simon en zijn vrouw woonden op Vredensestraat 52 in Winterswijk.
 

Selma Philips - Wolf * Langenscheid, 17 januari 1889 - Sterfplaats Sobibor, 21 mei 1943

Gehuwd met Simon Philips

Dochter van Feilchen Fried en Gottfried Wolf

Van Vught in Westerbork 9 mei 1943 
Transport Westerbork-Sobibor 18 mei 1943
 
Het betreft transport 64, bestaande uit 2.511 mensen, van wie 620 kinderen. Niemand overleefde de oorlog. De trein telde 48 wagons.
 
Het echtpaar Simon en Selma Philips had een pleegdochter, Paula, die op 15 november 1932 trouwde met Ernst Landau, een Amerikaans staatsburger, en in Aalten ging wonen. Toen er gevaar dreigde ging Ernst terug naar Amerika. Paula en haar zoontje Louis moesten zich melden voor Westerbork, maar hun status werd veranderd in ‘Krijgsgevangene’ omdat zij ook Amerkaanse staatsburgers waren. Ze werden overgebracht naar het kamp Liebenau, bij de Zwitserse grens, en in juni 1944 uitgewisseld met Duitse krijgsgevangenen. Paula was op dat moment erg ziek en verzwakt. Paula en Louis werden verenigd met hun man en vader. Ernst stierf in 1968 en Paula in 1993. Ernst is zijn hele leven veehandelaar geweest. Louis werd vee-arts. Hij woont in de V.S. en vertelt over de geschiedenis van zijn familie op Amerikaanse scholen.
 
Herinnering
‘Mijn ouders hadden een groente- en fruitwinkel. Wij woonden in de Vredensestraat 29 en 31. Tergenover ons woonden Simon en Selma Philips. Ze hadden een winkeltje waar ze bezems, borstels, cocosmatten en deurmatjes verkochten. Met dat handeltje ging Philips ook de boer op.
Juffrouw Philips kwam dagelijks bij mijn moeder inkopen doen. Ze was een vaste klant en goede buurvrouw. Ze had altijd veel belangstelling voor ons gezin. Mijn kleinere zusjes noemden haar altijd ‘tante Tiles’. Dat vond ze prachtig. Ze heeft ook nog in mijn poëzie-album geschreven.
Juffrouw Philips had altijd kostgangers in huis. Berendsen, Drent en Obbink herinner ik mij nog heel goed. Het waren douanemensen.
Heel vaak gebeurde het dat ze kwam vragen of wij even naar slager Wassink wilden gaan om een paar carbonaadjes te halen. Als Joodse vrouw kon zij moeilijk varkensvlees gaan kopen en vroeg zij het ons. Heel vaak hebben wij dat gedaan, maar als ik eerlijk ben moet ik zeggen dat we ons ook wel eens verstopten. Het kwam ons niet altijd zo goed uit…
 
 
Juffrouw Philips (Selma) schreef in het poëzie-album van Tonnie van der Wagen
 
10 mei 1940
 
De oorlog brak uit en opeens werd alles anders! Juffrouw Philips en haar man hadden zelf geen kinderen, maar ze hadden een aangenomen dochter. Ze heette Paula. Ze was getrouwd met Ernst Landau, een veekoopman, en woonde in Aalten. Ze hadden een zoontje: Louitje. Ernst was Amerikaans staatsburger en is op aanraden van het Consulaat nog net op tijd naar Amerika gegaan. Paula en Louitje konden of wilden niet alleen in Aalten blijven wonen. Mijn vader heeft hen met de hele huisraad opgehaald met paard en groentewagen. Ze zijn bij Juffrouw Philips ingetrokken. Ik mocht mee om ze op te halen en ik kan me nog goed herinneren dat Paula erg veel zorgen had om haar prachtig bloeiende clivia.
Louitje speelde veel in de buurt met de kinderen. Ook was hij vaak bij mijn jongere zusjes Stieny en Jopie. Hij had het best naar zijn zin. Maar ze mochten niet in Winterswijk blijven en moesten zich melden. Ze zijn in Zwitserland terecht gekomen. De Duitsers mochten hen niets doen. Zij waren door Paula’s huwelijk ook Amerikanen.
 
Het begin van de vervolgingen
 
Toen de Duitsers de Joden begonnen te vervolgen, kwam Juffrouw Philips bij mijn moeder en zei: ‘Ze beginnen met ons in het concentratiekamp, maar jullie volgen’. Dat ze gelijk had, hebben we maar al te goed ondervonden. De ene arrestatie na de andere volgde.
Er kwam een verordening dat Joden niet meer in het café mochten komen. Vader en moeder hadden Verlof-B, ze mochten dus zwak alcoholische dranken verkopen. De Joodse klanten mochten daardoor dus niet meer in de winkel komen. Vader heeft onmiddellijk het bordje van de muur gehaald en de vergunning laten intrekken.
Als Joodse klanten herinner ik mij ook Mevr. Menko die met haar kinderen in het wandelwagentje boodschappen kwam doen en Mevr. Poppers met haar baby in een prachtige Engelse witte kinderwagen. Bij Nihom in de Spoorstraat kwam mijn vader met de groentewagen en Nihom bracht bij ons het snoepgoed dat ze in de winkel verkochten.
 
Moed en angst
 
Naarmate de oorlog vorderde, werd het hoe langer hoe moeilijker. Het werd de Joden verboden om in winkels te komen om hun boodschappen te doen. Mijn moeder was erg verontwaardigd en besloot dat ze wel zou zorgen dat haar klanten toch groente hadden. Ze zocht iedere morgen een portie groente, fruit en aardappels bij elkaar en legde dat achter in de tuin onder de rabarber. Juffrouw Philips ging wandelen en nam het dan mee! Mijn vader was erg bang dat dat verraden zou worden en zei dikwijls: ‘Daar pakken ze mij nog een keer voor op’. Je mocht immers geen ‘Jodenvriend’ zijn. Het was ook erg gevaarlijk want er waren heel vaak verkeerde mensen in de buurt. Maar mijn moeder ging door. Ze vond dat haar klanten toch eten moesten hebben en zij ze niet kon laten verhongeren.

 Op weg naar het einde

Op een morgen stopte er opeens een grote overvalwagen voor onze deur en sprongen er Duitsers uit. Philips werd uit huis gesleept en in de auto gezet bij heel veel Joden uit Winterswijk. De schoonzoon van hun naaste buren was rijksduitser en diende in het Duitse leger. Hij kwam meteen naar buiten en begroette de soldaten handenschuddend en allerhartelijkst. Dat was heel erg! Dokter Manschot heeft alles in het werk gesteld om Philips vrij te krijgen vanwege zijn gezondheid. Hij was erg benauwd en had een erg kromme rug. Wonder boven wonder kwam hij 's avonds weer thuis. Helaas werd werd het steeds grimmiger en kregen alle Joden bericht dat ze zich moesten melden. Juffrouw Philips en haar man waren vol goede moed. Ze hoopten heel gauw weer thuis te zijn. Ze hebben alle buren gedag gezegd. Dat ze vol goede moed waren, blijkt wel uit een briefkaart die ze in de trein hebben geschreven. Van Paula hebben we na de oorlog wel brieven gekregen vanuit Amerika. Ernst Landau heeft na de oorlog de koperen kandelaars en kannen opgehaald die bij ons in de tuin begraven lagen'.

Mevrouw Tonnie Berenschot-Van der Wagen

Simon Philips en zijn vrouw Selma Philips-Wolf